Het aantal Kill Shots in de volgende landen.

Ja beste mensen de Haagse Nazi’s hebben het er maar druk mee.

Het wordt tijd dat de berecht en geëxecuteerd worden liever zij als wij.

Ze verdienen het niet om nog langer te leven.

Nu met de komende Pasen zal het Bijbels worden als de berichten kloppen.

Niet schrikken van het document, want het zijn de plannen, die niet gaan gebeuren.

De slachting onder de Europese bevolking staat nu op ca 400 miljoen die snel gaan sterven, gedreven door angst een Kill Shot laten zetten.

Het aantal vaccinaties in de volgende landen.

Het droevige tussenresultaat van de Genocide in Europa inclusief Turkije.

Het is een feit dat we allemaal ooit een keer zullen sterven, het hoort bij het leven.

Maar de slachting die de Satanische NWO globalisten nu aan het aanrichten zijn is verbijsterend.

Het aantal ongeïnformeerde mensen loopt met open ogen hun eigen DOOD tegenmoed.

Ik kwam vandaag 3 vrouwen tegen die een snack aan het eten waren, en aan een oog hun masker hadden hangen.

Ik was zo naïef om ze te waarschuwen voor de vaccinatie en dat ze het masker maar beter weg konden gooien.

Het antwoord: We mogen niet zonder masker lopen van de overheid.

Ik wil op vakantie naar Turkije en laat me vaccineren, anders kunnen we niet op vakantie.

Mensen hebben een geloof in de autoriteit van de corrupte satanische overheid.

De tussenbalans is dat nu in de landen waar ik een tabel van had gevonden ruim 400 miljoen mensen de Kill Shot van Satanist Bill Gates heeft ontvangen.

De Nazi EU heeft de volgende tekst op zijn site staan: https://ec.europa.eu/health/vaccination/childhood_immunisation_nl

Vaccinatie van kinderen

Vaccinatie is een veilige en goedkope manier om mensen (met name baby’s en jonge kinderen) te beschermen tegen besmettelijke ziektes. Alle EU-landen hebben een vaccinatieprogramma waarin staat op welke leeftijden vaccinaties worden aanbevolen.

Desondanks worden er nog te weinig kinderen in Europa ingeënt, en blijven velen dus vatbaar voor mogelijk levensbedreigende ziektes. Om de ernstige gevolgen daarvan te voorkomen, moeten alle gemeenschappen niet alleen voorbereid, maar ook goed geïnformeerd zijn.

Mythen rond inentingen moeten ontkracht worden met op wetenschappelijk bewijs gebaseerde argumenten, zodat iedereen het belang van vaccinatie in alle levensfasen begrijpt. Dit is even belangrijk als het beschikbaar maken van goede vaccins.

Vaccinatiegraad Europese kinderen moet omhoog

De EU heeft in 2011 aangegeven dat er meer kinderen ingeënt moeten worden. Daarom zorgt de Europese Commissie samen met het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding en het Europees Geneesmiddelenbureau voor:

  • advies over het bestrijden van ziektes die met vaccinatie te voorkomen zijn
  • financiering van projecten rond vaccinatie via het gezondheidsprogramma
  • betere data waarmee de vaccinatiegraad in de gaten gehouden kan worden (via het EUVAC-netwerk)
  • ondersteuning van Europese verenigingen van zorgwerkers die ouders aanmoedigen hun kinderen te laten vaccineren
  • objectieve, wetenschappelijke informatie voor zorgwerkers (bijv. “European Public Assessment Reports“).

Ik heb al eerder verteld dat bezet voormalig Nederland geen legale wetgeving heeft vanaf 13 mei 1940, nu heeft de illegale regering die nog niet gevormd is na de verkiezingen, die overigens door fraude door de Satanisten is gewonnen, VVD en D666 een wetswijziging hebben aangenomen om mensen te dwingen in naam van de volksgezondheid te dwingen om een vaccinatie toe te dienen.

De bevolking is dus geen baas meer over zijn eigen lichaam.

35 384 Wijziging van de Wet op het bevolkingsonderzoek in

verband met actuele ontwikkelingen op het terrein van

preventief gezondheidsonderzoek

NOTA VAN WIJZIGING

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel E, wordt aan artikel 7 een lid toegevoegd, luidende:

4. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, kan Onze Minister in uitzonderlijke

omstandigheden een vergunning verlenen vanwege dringende reden van

algemeen belang, waaronder in elk geval het belang van de

infectieziektebestrijding. Artikel 6 is van toepassing.

B

In artikel I, wordt na onderdeel I een onderdeel toegevoegd, luidende:

Ia

Artikel 11 komt als volgt te luiden:

Artikel 11

1. De in artikel 10 bedoelde ambtenaren zijn, voor zover dat voor het toezicht op

de naleving van artikel 9a noodzakelijk is, bevoegd tot inzage van de

gegevens over de gezondheid van de onderzochte personen, het maken van

kopieën daarvan en indien dat niet ter plaatse kan geschieden, de gegevens

voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hen af te geven

schriftelijk bewijs, of het vorderen van inlichtingen ter zake, bij degene die

het preventief gezondheidsonderzoek aanbiedt of uitvoert.

2. Voor zover de desbetreffende beroepsbeoefenaar uit hoofde van ambt, beroep

of overeenkomst tot geheimhouding van het dossier en de daarin opgenomen

persoonsgegevens verplicht is, kan hij deze verplichting, in afwijking van

artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, niet inroepen

tegenover de toezichthouder. Op de toezichthouder rust dezelfde

geheimhoudingsplicht als op de desbetreffende beroepsbeoefenaar.

3. De toezichthouders beschikken niet over de bevoegdheden, bedoeld in de

artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.

C

Na artikel IV wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IVA

1. Indien het bij geleidende brief van 5 juli 2012 aanhangig gemaakte voorstel

van wet van de leden Snels en Van Weyenberg houdende regels over de

toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid)

(Kamerstukken 33 328) tot wet is of wordt verheven en artikel 8.8 van die

wet in werking treedt of is getreden, wordt in de alfabetische rangschikking

van de bijlage bij artikel 8.8 van de Wet open overheid ingevoegd:

• Wet preventief gezondheidsonderzoek: artikel 11, tweede lid, voor zover

persoonsgegevens in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de

Algemene wet bestuursrecht aan een aangewezen toezichthouder zijn

verstrekt ter zake waarvan de betrokken beroepsbeoefenaar uit hoofde

van zijn beroep tot geheimhouding verplicht is

Toelichting

Inleiding

De voorliggende nota van wijziging voegt twee onderwerpen toe aan het

wetsvoorstel. Ten eerste wordt een verlichting van de vergunningvereisten

voorgesteld als er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden en een dringende

reden van algemeen belang. Dit wordt hieronder verder toegelicht. Daarnaast

wordt voorgesteld om de ambtenaren van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

(hierna: IGJ) een inzagerecht te geven in medische gegevens voor het toezicht op

de naleving van de bepaling over nevenbevindingen. Ook dit wordt hieronder

uitgebreider toegelicht.

Vergunningvereisten in uitzonderlijke omstandigheden

In het wetsvoorstel wordt geregeld dat er nog maar twee voorwaarden gelden

voor vergunningverlening.

In de eerste plaats dient het vergunning plichtig

preventief gezondheidsonderzoek naar wetenschappelijke maatstaven deugdelijk

te zijn. Daarnaast geldt de eis dat het preventief gezondheidsonderzoek in

overeenstemming is met de wettelijke regels voor medisch handelen. In het

wetsvoorstel is expliciet opgenomen dat degene die de vergunning aanvraagt,

moet aantonen dat aan deze vereisten wordt voldaan.

1

De tweede eis (in overeenstemming met de wettelijke regels voor medisch

handelen) blijft in alle situaties gelden. Met deze nota van wijziging wordt

voorgesteld dat in uitzonderlijke gevallen van de eerste eis (naar

wetenschappelijke maatstaven deugdelijk) kan worden afgeweken. De crisis met

COVID-19 heeft ons geleerd dat er nieuwe ziekten kunnen zijn, waarvoor vroege

opsporing niet in het belang is van de te onderzoeken persoon, maar wel

belangrijk in het kader van infectieziektebestrijding. Daarnaast is het bij nieuwe

ziekten, zoals COVID-19, als regel zo dat er nog niet voldoende wetenschappelijk

onderzoek beschikbaar is. Daardoor kan de aanvrager van een vergunning

onmogelijk aantonen dat het onderzoek naar wetenschappelijke maatstaven

deugdelijk is. Voor dergelijke gevallen wordt in deze nota van wijziging een

voorziening getroffen.

Deze voorziening is nodig om in uitzonderlijke situaties een vergunning te

verlenen ondanks dat de wetenschappelijke deugdelijkheid niet kan worden

beoordeeld of aangetoond. Dit is aan de orde geweest bij de opsporing van

mensen die mogelijk besmet waren met COVID-19 via een app waarmee mensen

zelf mogelijke symptomen van COVID-19 konden rapporteren. Afhankelijk van de

uitslag van deze zelfopgave, de voorselectie, werden mensen uitgenodigd voor

nader onderzoek op de aanwezigheid van COVID-19. Zoals in de memorie van

toelichting bij het wetsvoorstel is aangegeven, maakt zowel de voorselectie als

1

Onderdeel E, artikel 7, eerste lid, van het wetsvoorstel.

het vervolgonderzoek dat daaruit voortvloeit, onderdeel uit van het preventief

gezondheidsonderzoek als geheel.

Aangezien COVID-19 in het begin van de crisis

werd beschouwd als een ernstige ziekte waarvoor geen preventie of behandeling

mogelijk is, viel onderzoek hiernaar onder de vergunningplicht. Inmiddels wordt

steeds meer bekend over de behandelmogelijkheden van COVID-19,³.

Overigens wordt het grootschalig testen door de GGD’en gezien als reguliere zorg die niet valt onder de reikwijdte van de Wet op het bevolkingsonderzoek.

De verplichting tot het vragen van advies aan de Gezondheidsraad, zoals bedoeld

in artikel 6, blijft in deze uitzonderlijke situaties gehandhaafd. Hiermee is

gewaarborgd dat een vergunningaanvraag nog altijd door deskundigen wordt

beoordeeld.

Als het echter gaat om bevolkingsonderzoek dat van rijkswege wordt aangeboden,

is er na inwerkingtreding van het wetsvoorstel geen sprake meer van een

vergunningplicht. De voorliggende regelgeving ziet dus niet op initiatieven vanuit

de overheid, maar wil ruimte geven voor initiatieven van andere organisaties in

uitzonderlijke omstandigheden. Juist in crisissituaties kunnen dergelijke

initiatieven een welkome aanvulling zijn op het overheidsbeleid.

In het extra lid dat wordt toegevoegd aan artikel 7 wordt geregeld dat alleen in

uitzonderlijke omstandigheden een vergunning kan worden verleend als niet is

aangetoond dat het onderzoek naar wetenschappelijke maatstaven deugdelijk is.

Daarnaast kan een vergunning in die omstandigheden alleen worden verleend

vanwege een dringende reden van algemeen belang. Hiermee wordt duidelijk dat

niet elk algemeen belang hiervoor in aanmerking komt. Daarnaast is expliciet

opgenomen dat infectieziektebestrijding een dringende reden van algemeen

belang kan zijn. Deze formulering laat ruimte voor eventuele andere dringende

redenen.

Inzagerecht IGJ

De medische gegevens van gebruikers van preventief gezondheidsonderzoek

vallen onder het medisch beroepsgeheim. Het medisch beroepsgeheim dient

zowel een algemeen als individueel belang. Het algemeen belang bestaat uit het

waarborgen van de vrije toegang tot verlening van hulp en bijstand op het gebied

van de gezondheidszorg. In het verlengde van dit algemeen belang dient het

medisch beroepsgeheim ook het individuele belang van de privacy van de patiënt.

Een patiënt moet er immers op kunnen vertrouwen dat de informatie die hij aan

een hulpverlener verschaft niet zonder zijn toestemming of zonder dat de wet dat

toestaat voor andere doeleinden wordt gebruikt of aan anderen wordt verstrekt.

Beroepsbeoefenaren of zorgverleners kunnen daarom, onder verwijzing naar hun

medisch beroepsgeheim, op grond van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene

wet bestuursrecht (hierna: Awb) weigeren om medewerking te verlenen aan

toezichtshandelingen.

In het wetsvoorstel is een verbod opgenomen om bepaalde ziekten, aandoeningen

of risico-indicatoren aan een deelnemer van een preventief gezondheidsonderzoek

terug te koppelen wanneer deze als nevenbevinding worden aangetroffen. Om

hier toezicht op te kunnen houden, is inzage in de medische gegevens

noodzakelijk. Op die manier kan door de IGJ worden achterhaald welke

nevenbevindingen zijn teruggekoppeld. In onderdeel B van deze nota van

2Kamerstukken 2019/20, 35 384, nr. 3, pagina 10.

3Kamerstukken 2020/21, 25 295, nr. 543.

wijziging wordt dit voor het toezicht op de naleving van het wetsvoorstel

noodzakelijke instrumentarium van de IGJ geregeld.

Het voorgestelde toezichtinstrumentarium is overeenkomstig hetgeen werd

beoogd met de in diverse gezondheidswetten reeds geregelde

toezichtsbevoegdheden, waarbij die bevoegdheden werden aangeduid als

‘inzagerecht’.

Met dat inzagerecht is beoogd de IGJ ten aanzien van

patiëntendossiers vergelijkbare bevoegdheden te verschaffen als opgenomen in

de artikelen 5:16 en 5:17 van de Awb. Het gaat dan om het recht om inlichtingen

te vorderen (artikel 5:16), het recht om inzage te vorderen (artikel 5:17, eerste

lid) en het recht om kopieën te maken (artikel 5:17, tweede lid). In het

onderhavige wetsvoorstel wordt hetzelfde instrumentarium voorzien, echter is

afgezien van het gebruik van uitsluitend de term ‘inzage’, omdat deze term – zoals

reeds door de regering is aangegeven – de suggestie kan wekken dat de wettelijke

grondslag uitsluitend een inzagebevoegdheid betreft zoals geregeld in artikel

5:17, eerste lid, van de Awb (ten aanzien van zakelijke gegevens en

bescheiden).

4,Voor de regeling van het voor de Wbo benodigde

toezichtinstrumentarium wordt derhalve, om de reikwijdte hiervan duidelijk af te

bakenen, volledig aangesloten bij de formulering van de artikelen 5:16 en 5:17

Awb. Voor de volledigheid merkt de regering uitdrukkelijk op dat de onderhavige

regeling eenzelfde bevoegdheid regelt als in de genoemde diverse

gezondheidswetten. In dat opzicht kan de regeling in de Wbo, net als in het

wetsvoorstel tot Wijziging van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met

mensen in verband met de derde evaluatie van die wet

5, worden gezien als

technische verduidelijking van hetgeen in andere wetten is aangeduid als

‘inzagerecht’.

6, In het kader van de uitoefening van het toezicht kan de IGJ voor het vorderen van

bijzondere persoonsgegevens gebruik maken van de in onderdeel B geregelde

bevoegdheid, waarmee een afzonderlijk beroep op de artikel 5:16 of 5:17 van de

Awb niet aan de orde is. Onderdeel B voorziet derhalve in de – op grond van

artikel 7:457, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek en artikel 6, eerste lid,

onderdeel e, juncto artikel 9, tweede lid, onderdeel g, van de AVG – vereiste

wettelijke grondslag voor doorbreking van het medisch beroepsgeheim

respectievelijk de verwerking van bijzondere persoonsgegevens.

Inzage in gegevens over de gezondheid van deelnemers aan een preventief

gezondheidsonderzoek raakt ook aan het recht op eerbiediging van de

persoonlijke levenssfeer. Dat recht is neergelegd in artikel 10 van de Grondwet

(hierna: Gw) en voorts in artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de

rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), artikel 3 en

artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel

17 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.

Artikel 10 Gw bepaalt dat een ieder, behoudens bij of krachtens de wet te stellen

beperkingen, recht heeft op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer (artikel

10). Ingevolge artikel 8, tweede lid, van het EVRM, is beperking van dit recht

uitsluitend toelaatbaar indien de beperking is voorzien bij wet, zij een legitiem

doel dient en zij ‘noodzakelijk is in een democratische samenleving’. Deze nota

van wijziging voorziet in een wettelijke beperking van dit grondrecht, namelijk het

zonder toestemming van de betrokkene inzage krijgen in of gebruik maken van

4Zie Wet van 23 januari 2019 tot wijziging van diverse wetten op het terrein van de

volksgezondheid in verband met de versterking van het handhavingsinstrumentarium van de

Inspectie gezondheidszorg en jeugd en enkele andere wijzigingen, Stb. 2019, 52.

5Kamerstukken I 2018/19, 34 874, C en E.

6Kamerstukken II 2020/21, 35 587, nr. 2, artikel I, onderdeel C.

(kopieën maken of de gegevens voor korte tijd mee te nemen) gegevens over

diens gezondheid. Aan artikel 10 Gw en het eerste criterium van artikel 8, tweede

lid, van het EVRM wordt derhalve voldaan. Het legitieme doel dat gediend wordt

en de noodzaak hiervan (artikel 8, tweede lid, van het EVRM), betreft de

bescherming van de volksgezondheid. Als het gaat om het toezicht op het verbod

om zonder dat er sprake is van gewetensnood melden van nevenbevindingen die

zien op ernstige en onbehandelbare aandoeningen betreft het doel meer specifiek

het beschermen van individuen tegen grote psychische belasting. De wetenschap

dat men een ernstige onbehandelbare aandoening heeft kan die belasting met

zich meebrengen. Naleving van de regels over preventief onderzoek naar

dergelijke ziekten en aandoeningen is daarom ook van groot belang en

rechtvaardigt deze inmenging in de persoonlijke levenssfeer. Als het gaat om het

toezicht op het verbod om zonder dat er sprake is van gewetensnood

nevenbevindingen te melden die zien op ziekten en aandoeningen waar ook het

van rijkswege aangeboden bevolkingsonderzoek op ziet, betreft het doel meer

specifiek het beschermen van de effectiviteit en de efficiency van het

bevolkingsonderzoek dat van rijkswege wordt aangeboden. Als minder mensen

gebruik maken van het van rijkswege aangeboden bevolkingsonderzoek, omdat

ze elders al een onderzoek hebben gehad waar dit als nevenbevinding onder de

aandacht was gekomen, zal het van rijkswege aangeboden onderzoek minder

effectief en efficiënt worden. Naleving van deze regels is dus nodig om te zorgen

dat de overheid op de meest effectieve en efficiënte wijze het

bevolkingsonderzoek van rijkswege kan vormgeven. Daarnaast is naleving van

deze regels nodig om te voorkomen dat mensen het van rijkswege aangeboden

bevolkingsonderzoek mijden om in plaats daarvan een ander, mogelijk minder

effectief of betrouwbaar onderzoek te doen. Doorbreking van het beroepsgeheim

is nodig om door middel van toezicht de naleving van deze regels te bereiken.

Bij al deze overwegingen is van belang te benadrukken dat een arts een

nevenbevinding altijd mag terugkoppelen als er sprake is van gewetensnood.

Deze gewetensnood kan ontstaan doordat de arts terugkoppeling van de

bevindingen noodzakelijk vindt vanwege het nadeel dat uit niet-melden kan

voortvloeien voor de betrokkene zelf of voor anderen. Hiervan kan bijvoorbeeld

sprake zijn als de nevenbevinding nadelige gevolgen heeft voor de rijvaardigheid.

In een dergelijke geval kan de hulpverlener de ernstige en onbehandelbare

nevenbevinding of een nevenbevinding die ziet op een ziekte of aandoening

waarop ook het van rijkswege aangeboden bevolkingsonderzoek ziet, toch

terugkoppelen ook al is daarvoor geen vergunning verleend of is het aanbieden

van een preventief gezondheidsonderzoek dat op die ziekte of aandoening ziet,

verboden.

Als de IGJ informatie uit patiëntendossiers nodig heeft kan zij deze ingevolge dit

voorstel door inzage ter plaatse verkrijgen. De IGJ beschikt op grond van dit

voorstel ook over de bevoegdheid om inlichtingen te vorderen, waarbij degene bij

wie de medische gegevens of bescheiden worden gevorderd deze zelf aan de IGJ

verstrekt, en over de bevoegdheid om afschriften van het patiëntendossier te

maken. Zo nodig kunnen gegevens voorkorte tijd worden meegenomen om

daarvan een afschrift te maken.

De IGJ is bij de uitoefening van haar toezichthoudende taak gebonden aan artikel

5:13 van de Awb, waarin is bepaald dat een toezichthouder slechts gebruik mag

maken van zijn bevoegdheden voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de

vervulling van zijn taak. in de specifieke wetten, als ook in deze nota van

wijziging is voorts expliciet bepaald dat uitsluitend van die bevoegdheid gebruik

mag worden gemaakt als dat voor de vervulling van de taak van de inspectie

noodzakelijk is. Dit is ook vastgelegd in het beleidskader van de inspectie dat bij

brief van 18 april 2017

7 aan de Tweede Kamer is gezonden.

De uitoefening van deze toezichtsbevoegdheden moet eveneens in

overeenstemming zijn met de (U)AVG. Onder meer geldt daarbij dat de

gegevensverwerking beperkt dient te blijven tot het noodzakelijke (minimale

gegevensverwerking), de persoonsgegevens in beginsel niet langer worden

bewaard dan noodzakelijk is voor het doel van de verwerking (opslagbeperking)

en dat een passende beveiliging van de persoonsgegevens gewaarborgd is. Wat

betreft de opslagbeperking wordt opgemerkt dat bij de uitoefening van deze

toezichtsbevoegdheden sprake kan zijn van het bewaren van bijzondere

persoonsgegevens. Dit is bijvoorbeeld aan de orde als de IGJ het in de

betreffende situatie noodzakelijk acht om van bepaalde persoonsgegevens

kopieën te maken of de persoonsgegevens voor dat doel voor korte tijd mee te

nemen. De (U)AVG geeft geen concrete bewaartermijn. Het bewaren van

persoonsgegevens als hier bedoeld is toegestaan voor zover dit noodzakelijk is

voor de verwezenlijking van het doel waarmee de gegevens worden verzameld of

verwerkt. Dit is een algemene regel waarvan de uitwerking per situatie kan

verschillen en waaraan de IGJ in de uitvoering nader invulling zal moeten geven.

Het derde lid van het voorgestelde artikel 11 is gelijkluidend aan het huidige

artikel 11. Hierin is bepaald dat de toezichthouders van de IGJ niet bevoegd zijn

om monsters te nemen of om voertuigen te doorzoeken. Deze bevoegdheden

hebben geen toegevoegde waarde bij het toezicht op de Wbo.

Vanwege het inzagerecht is in onderdeel C een samenloopbepaling opgenomen

met het wetsvoorstel Wet open overheid (Woo).

Hierdoor vallen de

persoonsgegevens die de IGJ verzamelt in het kader van de inzagebevoegdheid

niet onder de bepalingen van het wetsvoorstel Woo. Het voorgestelde artikel 11,

tweede lid, is voor zover betreft de op de toezichthouder rustende

geheimhoudingsplicht een uitputtende regeling ten opzichte van de huidige Wet

openbaarheid van bestuur (Wob). Dit is gerechtvaardigd omdat het gegevens

betreft waarop het medisch beroepsgeheim rust. Op grond van artikel 2, eerste

lid, Wob heeft het voorgestelde artikel 11, tweede lid, voorrang op de Wob. Om in

de toekomst onder de Woo hetzelfde effect te bereiken wordt hiervoor artikel 11,

tweede lid, van de Wet preventief gezondheidsonderzoek toegevoegd aan de

bijlage bij artikel 8.8 van de Woo.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

7Kamerstukken II 2016/17, 31839, nr. 574.

8Kamerstukken I 2015/16, 33 328, nr. A.

Video nr. 849 Eerste Minister Weil spreekt over een nieuw systeem in April Lock down https://www.youtube.com/watch?v=yVp938xt1x4

Vanuit Oostenrijk kwam het bericht de EU wil 70 miljoen Afrikanen naar Europa halen, dat zal oplopen tot 500 Miljoen.

Dit past geheel in het Kalergi plan naar dat de Europese bevolking is uitgemoord volgens de NWO plannen.

Oostenrijkse politicus slaat alarm: de EU bereidt de immigratie van tot wel 500 miljoen Afrikanen voor

Minstens 70 miljoen, in sommige studies wordt zelfs gesproken van wel 500 miljoen Afrikanen zullen volgens een geheim EU-plan naar Europa immigreren en volgens een verdeelsleutel onder de lidstaten worden verdeeld.

Grootste last komt voor rekening van Oostenrijk en Duitsland

Wie hoeveel immigranten zal gedwongen worden te ontvangen, zal worden berekend op basis van de bevolking en de economische kracht. Het is duidelijk dat volgens deze sleutel Duitsland, Oostenrijk en Zweden de grootste last zullen moeten dragen.

Raadpleging van burgers heeft niet plaatsgevonden

Dit zou geïmplementeerd moeten worden in het kader van het asiel- en migratiepact, dat momenteel wordt voorbereid door de Europese Unie, zegt het ongebonden lid van het Europees Parlement, Roman Haider. Wat hem vooral stoort:

Het gebeurt allemaal in het geheim. De EU beweert dat zij twee burgerraadplegingen over deze kwestie heeft gehouden, maar zelfs ik, als lid van het Parlement, weet daar niets van. In feite zijn slechts een paar pro-asiel lobbygroepen geraadpleegd – en het is van meet af aan duidelijk wat het resultaat zal zijn.

Laaggeschoolde immigranten

Naar verluidt is het asiel- en migratiepact van de EU erop gericht voornamelijk laaggeschoolde immigranten toe te laten. Volgens Haider zou dit het einde van Europa betekenen. Want dan zou de verzorgingsstaat elimineren, zouden de pensioenen omlaag gaan, zouden de belastingen stijgen, de scholen slechter worden en de criminaliteit toenemen.

Haider lanceert daarom een voorlichtingsinitiatief om de bevolking te informeren over de plannen van de EU. Op de website www.saveurope.at vindt u een link om de brochure “Laten we het debat openen” te downloaden.

Haider vermijdt waarschijnlijk de rechts/conservatieve blogs of heeft liggen slapen, want reeds in augustus 2019 was deze criminele onderneming van Brussel bij de wakkere geesten bekend en is op Frontnieuws en voorheen op zijn oudere broer Fenixx uitvoerig beschreven.

Zoals hier:
De geplande Afrikanisering van de EU – Er wordt een nieuwe samenleving opgebouwd
hier,
Geheim plan: EU lanceert grootschalig vestigingsprogramma voor miljoenen Afrikanen
en hier,

EU Commissie: Nederland kan 8 miljoen migranten ontvangen – en de hele EU 3,3 miljard

Berekeningen van de EU Commissie.

De afdeling Migratie en Binnenlandse Zaken van de Europese Commissie heeft in 2010 een rapport (Pdf) gepresenteerd waarin het potentieel wordt geschat van de EU-landen om migranten op te vangen. Op basis van de oppervlakte van het land, de bevolkingsdichtheid en de huidige bevolking werd de “bevolkingscapaciteit” van het land berekend.

Aangezien Nederland een gering landoppervlakte heeft, schat de Europese Commissie dat hier ‘slechts’ iets meer dan 25 miljoen mensen zouden moeten kunnen leven. In buurland België naar schatting bijna 20 miljoen mensen, terwijl in Duitsland 274 miljoen mensen moeten kunnen wonen.