Nieuwe orgaandonatiewet komt eraan: inbreuk op levensrecht

Redactie

Op 1 juli 2020 treedt de vernieuwde donorwet in werking. Deze wet maakt van iedere Nederland in beginsel een orgaandonor. Wie dit niet wil, moet zelf in actie komen en in het donorregister zijn weigering vastleggen. Van alle mensen die dit nalaten, neemt de overheid voortaan aan dat zij donor willen zijn.

‘Inbreuk op integriteit’

Voor deze nieuwe opzet van de orgaandonatiewet is gekozen onder invloed van met name D66. Deze wet is vanaf het begin omstreden geweest, om redenen die SGP-Senator Diederik van Dijk uitlegt: “Het wetsvoorstel betekent een inbreuk op de lichamelijke integriteit… Het wegnemen van organen zónder expliciete toestemming impliceert een inbreuk op het recht op lichamelijke integriteit van de donor… De onaantastbaarheid van het lichaam is dus een belangrijk goed. Niet voor niets is dit recht vastgelegd in artikel 11 van onze grondwet.”

Strijdig met Grondwet

Artikel 11 van de Nederlandse Grondwet luidt als volgt: “Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam.” Relevant is ook artikel 10 lid 1: “Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.” Onder deze levenssfeer verstaat het Nederlands staatsrecht ook “lichamelijke integriteit”. Op meerdere punten is de nieuwe wet op orgaandonatie dus strijdig met de Nederlandse Grondwet.

Probleemloos

Orgaandonatie hoeft niet per se ethische vragen op te roepen. Wie bereid is bij leven en welzijn in alle vrijheid een nier aan iemand anders af te staan, kan dat – als het eigen leven er niet door in gevaar gebracht wordt – probleemloos doen. Hetzelfde geldt voor het weghalen van organen uit het lichaam van iemand die volgens de klassieke criteria overleden is: die niet meer ademt, geen hartslag vertoont en bij wie rigor mortis (lijkstijfheid) intreedt. Weefsels als hoornvliezen, hartkleppen, bot en huid kunnen dan worden weggenomen.

‘Hersendood’

Veel organen moeten om voor transplantatie bruikbaar te blijven, echter weggenomen worden uit een lichaam dat biologisch nog leeft. Bij onomkeerbare hersenschade bijvoorbeeld, die op termijn tot de dood van de patiënt zal leiden. Hiervoor heeft men de term ‘hersendood’ bedacht, om die vervolgens gelijk te stellen aan de status van ‘overleden’. Niemand ontkent dat dit gebeurd is om zo meer bruikbare organen voor transplantatie beschikbaar te maken.

‘Hartdood’

Hoezeer dit een hellend vlak is, blijkt uit het feit dat men daarnaast ook de term ‘hartdood’ heeft ontwikkeld. Deze heeft betrekking op veel voorkomende situatie dat mensen overlijden aan een hartstilstand, hersenschade hebben, maar niet genoeg om als ‘hersendood’ te worden bestempeld. Deze uitbreiding – of zo u wil – oprekking van het begrip ‘dood’ levert nog vele malen meer voor transplantatie bruikbare organen op dan alleen ‘hersendood’. Op de problematiek achter het begrip ‘hersendood’ (waar die van ‘hartdood’ bij is ingegrepen) zullen we in een apart artikel nader ingaan.

Kwetsbare mensen

Stirezo is een pro-life campagne die zich sinds 1973 inzet voor het recht op leven van kwetsbare mensen. Eerst alleen voor het recht op leven van ongeboren kinderen, met de opkomst van abortus provocatus in de jaren 1970 en 1980. Vervolgens ook voor het recht op leven van zieken en ouderen die bedreigd worden door euthanasie.

Waarom orgaandonatie pro-life thema is

Waarom begeeft Stirezo zich nu op het terrein van orgaandonatie? Omdat de nieuwe Nederlandse wet leidt tot inbreuk op het recht op leven van kwetsbare mensen. Terwijl zij mogelijk nog leven wordt hun lichamelijke integriteit geschonden. Ook als zij daar bij leven niet voor gekozen hebben. Op dit vlak lijkt de nieuwe constellatie op legale abortus, waarbij ook de lichamelijke integriteit geschonden wordt van mensen die geen keuze hebben.

Hellend vlak

Daarnaast komen we met de nieuwe wet op een hellend vlak. De wet gaat er van uit dat mensen dood zijn als zij geen hersenactiviteit meer vertonen. Maar zoals dr. Josef Seifer uitlegt, is volgens dezelfde logica een embryo ook geen mens. Immers in het vroege stadium van ontwikkeling heeft een embryo nog geen hersenactiviteit.

Terughoudendheid is geboden

Het oogsten van organen bij zogeheten ‘hersendode’ mensen versterkt de zorgwekkende tendens, zichtbaar in politieke, juridische, medische en academische kringen, om alleen het menselijk leven te willen beschermen dat aan minimumeisen voldoet. Je hebt pas recht op leven als je pijn voelt, hersenactiviteit toont, bewustzijn hebt, levensvatbaar bent, enzovoort. Wie bepaalt die minimumeisen? De familie? Is het moreel om die met de ingrijpende keuze van wel of niet organen afstaan te belasten, juist in een zeer emotionele tijd? Moet de overheid dan maar bepalen? Maar willen wij de staat laten beslissen over het leven van onschuldige mensen? Wie de geschiedenis van de twintigste eeuw ook maar oppervlakkig kent, weet genoeg om terughoudendheid te bepleiten. Genoeg terughoudendheid om in ieder geval bij mensen die daar niet expliciet voor gekozen hebben, geen organen uit te nemen.